PARAGRAFEN

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

 De onderstaande grafiek geeft de spreiding weer van de geïdentificeerde risico’s. De grafiek leest als volgt: de ‘4’ in de cel linksboven geeft aan dat er 4 risico’s zijn geïdentificeerd met een kans van voorkomen tot en met 10%, met een maximaal schadebedrag van meer dan € 5 mln. Idealiter bevinden risico’s zich zoveel mogelijk
linksonder in de tabel (lage kans van voorkomen, laag maximaal schadebedrag)

Weerstandsvermogen
Het totaalbedrag waarover de provincie risico loopt (momentopname) bedraagt € 115,7 mln. Het is echter niet
waarschijnlijk dat alle opgenomen risico’s zich (tegelijkertijd) voordoen. Met het risicomanagementsysteem Naris
is met de Monte Carlo-analyse berekend dat met een zekerheid van 90% (landelijke norm) een weerstandsvermogen van € 15,4 mln. voldoende is om alle risico’s op te vangen.

Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit is het vermogen van de provincie om de risico’s die zich voordoen op te vangen. Wij
maken onderscheid tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit
is het bedrag dat de provincie eenmalig beschikbaar heeft om te gebruiken voor het opvangen van risico’s,
zonder dat hiervoor beleid hoeft te worden gewijzigd. De structurele weerstandscapaciteit is het bedrag dat de
provincie jaarlijks kan gebruiken voor het opvangen van risico’s, zonder inhoudelijke beleidswijzigingen. Het
doorvoeren van bezuinigingen behoort op zich ook tot de structurele weerstandscapaciteit, maar dat is meestal
alleen mogelijk na een inhoudelijke beleidswijziging.

In de onderstaande tabel (zie volgende pagina) zijn de bedragen weergegeven aan het einde van 2019.

 Incidentele weerstandscapaciteit
De saldireserve is met name gestegen door de toevoeging van het jaarrekening resultaat van 2017. De
toevoeging van het resultaat van 2017 in de saldireserve was bij het vaststellen van de Begroting 2019 niet
bekend.

Structurele weerstandscapaciteit
Jaarlijks kan de provincie Utrecht de opcenten op de motorrijtuigenbelasting verhogen. Het maximaal toegestane aantal te heffen opcenten wordt jaarlijks vastgesteld door het Rijk. Het huidige maximum bedraagt ten hoogste 113,2 opcenten. De provincie heeft 72,6 opcenten. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt dus 40,6 opcenten.
Eén opcent correspondeert met een jaarlijkse opbrengst van ongeveer € 1,8 mln.. Op dit moment bedraagt de
onbenutte belastingcapaciteit dus een ruime € 71 mln. structureel.
De stijging van het onbenutte deel van de opcenten ten opzichte van de Begroting is te verklaren door onder
meer de stijging van het wettelijk plafond van de opcenten, stijging van het aantal auto’s in de provincie Utrecht
en de fusiegemeente Vijfheerenlanden. Door de fusiegemeente Vijfheerenlanden zijn de gemeente Leerdam en
Zederik bij de Provincie Utrecht gekomen. Het begrote onbenutte deel van de opcenten is verder te laag
opgenomen in de Begroting 2019.

Stille reserves
Onder stille reserves valt de meerwaarde van activa die (te) laag of tegen nul zijn gewaardeerd, maar eventueel
te verkopen zouden zijn. Denk aan kapitaalgoederen die op de balans staan, maar die in het economisch verkeer een hogere waarde vertegenwoordigen dan die balanswaarde. Hier vallen ook aandelen onder die een lagere verkrijgingsprijs hebben dan de marktwaarde. Omdat het aanhouden van stille reserves gelieerd is aan een maatschappelijke doel of omdat voor deze goederen moeilijk een private partij kan worden gevonden, worden deze zaken niet tot de weerstandscapaciteit gerekend.

Het beleid rond de aanwending van de weerstandscapaciteit
Wanneer risico’s werkelijkheid worden, heeft dit gevolgen voor de financiële positie en zijn maatregelen nodig om het gewenste weerstandsvermogen weer te bereiken. Het volgende is van toepassing voor risicobeheer:

1. Allereerst worden tijdig beheersingsmaatregelen genomen, zoals het op orde krijgen van processen, de
inzet van gekwalificeerd personeel en het verzekeren tegen bepaalde risico’s.
2. Als de (genomen) beheersmaatregelen niet werken, wordt gekeken of de schade uit de daarvoor
bedoelde programmabudgetten kan worden betaald.
3. Als dat niet mogelijk of bestuurlijk ongewenst is, wordt de reserve weerstandsvermogen aangesproken.
4. Is de reserve weerstandsvermogen niet toereikend? Dan zal een beroep worden gedaan op de saldi
reserve en daarna de bestemmingsreserves.
5. Als de saldireserve en de bestemmingsreserves tekortschieten, werken wij een voorstel uit om te
bezuinigen.

Deze pagina is gebouwd op 05/03/2021 10:09:28 met de export van 05/03/2021 09:50:18